Na een laag of 20 begint de boel te glimmen. Nog 130 lagen te gaan
Een oud artdeco audiomeubel krijgt een nieuwe politoerlaag

Politoeren

Politoeren. De ultieme traditionele schellak afwerking.

Politoeren werd rond 1820 geintroduceerd door een Franse (vandaar ook de naam French Polishing) meubelmaker. Hij ontdekte dat je met schellak een veel hogere glansgraad kon bereiken dan met meubelwas.

De methode van aanbrengen was ook bijzonder te noemen, en die eerste Franse meubelmaker moet over een behoorlijk doorzettingsvermogen hebben beschikt om het proces tot acceptabele resultaten te hebben kunnen brengen.

Schellak is een afscheidingsproduct van de lakluis (laccifer lacca) die in bomen leeft in vooral Azie. Landen als India, Maleisie en Thailand zijn de producenten.

De schellakvlokken worden opgelost in zo zuiver mogelijke ethanol en in een politoerdot gedruppeld. De dot wordt nu in draaiende beweging over ht materiaal gehaald waardoor de opgeloste schellak op het oppervlak achter blijft. De ethanol verdampt.

Om een hele hoge glanslaag te krijgen moet dit tot 150 keer worden herhaald. Er komen 150 laagjes schellak op het hout. Begrijpelijk dat dit een kostbare aangelegenheid is. Toch is politoer voor meubels tot ca 1950, radiokasten, violen, gitaren, piano's en geluidsboxen vaak toegepast. Het heeft uitstekende accoustische eigenschappen. 

Politoer is rond de jaren '50 van de vorige eeuw verdrongen door spuitlakken als celluloselak. Hiermee was het sneller werken en dus veel goedkoper. De lakken waren harder en minder kwetsbaar en dus beter geschikt voor bijvoorbeeld gebruik op tafels, maar voor muziekinstrumenten en andere geluidproducerende voorwerpen wordt door de kenners nog steeds schellak als het summum van de houtafwerking gezien.

Wilt u meer voorbeelden van gepolitoerd werk zien, dan zou u hier eens kunnen kijken.....